1.
Hannie is in tranen: “Henk! Ze hebben mn tasje gejat. Mn paspoort zat
erin. Kunnen we nog wel naar Mallorca volgende week?” “Ja joh, ik lees
hier op het internet dat je dan even
aangifte moet doen bij het politiebureau. Pak je rollator maar dan
wandelen we meteen ff.”
2.
Woensdagavond tegen zeven uur. Benji en Sjonnie lopen langs de woningen
aan de mossen. Ingespannen kijken ze bij de woningen naar binnen.
‘Volgens mij is dit een goeie Sjon.”
De woning op de hoek ligt beschut. Binnen zijn alle lampen uit. Precies
wat ze zoeken. Benji kijkt naar de schutting aan de zijkant. “Daar kan
ik makkelijk overheen. Dan kunnen we via de achterkant naar binnen.”
Onopvallend kijken ze om zich heen.
Op hetzelfde moment in de politieauto: “Meldkamer wij gaan eten bij het bureau op het Raadhuisplein.” “Eet smakelijk!”
“Wacht
eens, daar op het Rendiermos. Wat zijn die gasten aan het doen?”
“Meldkamer we rijden nog even langs een verdachte situatie.”
“Wegwezen Sjon, de juten.”
3.
“Een beroerde situatie, dat is.” “Beroerd? Levensgevaarlijk!” De
schoolpleinvaders kijken elkaar aan. “Iedere dag, zelfs als het niet
regent wordt het schoolplein omsloten door
auto’s van ouders.” “Ja joh, vrijdag, met die regen, stonden ze zelfs
dubbel geparkeerd. Sven kwam er tussen door geglipt en lag bijna onder
een passerende auto. En die kan je niet eens kwalijk nemen dat hij het
overzicht kwijt is.” “Bel anders de wijkagent
een keer. Als die het ziet kan er vast iets veranderen. En als
waarschuwingen niet helpen dan weet ik zeker dat het met bekeuren lukt!”
“Tja, ik vind het wel lullig. Is toch een hoop geld.” “Nou sorry hoor
maar als Sven volgende week onder een auto ligt maakt
dat geld ook geen barst meer uit.” “Je hebt gelijk, ik bel meteen
0900-8844 en vraag naar de wijkagent.”
De
volgende dag neemt wijkagente Brenda de school mee op haar fietsrondje
door de wijk. Ook bij andere scholen in haar wijk kijkt ze nog eens
kritisch. Het is duidelijk. Er ontstaan
hier levensgevaarlijke situaties. ‘Vanmiddag meteen een afspraak maken
met de directeuren,’ denkt ze, terwijl ze wegfietst.
4.
‘112 ‘we hebben een onwel wording in de Reigerhof’ 20 seconden later
rennen de agenten de Reigerhof binnen en starten met reanimeren.
5.
Bij de familie van Gelders staat het huis op stelten. Na een lang
weekend weg komen ze thuis. Buiten de woning zien ze al dat het mis is.
Bij de achterdeur is een raam geforceerd.
Binnen wordt het niet veel beter. Kussens van de bank en kapot
gescheurd. Kasten zijn open, lades liggen op de grond. Overal ligt
papier.
Met
angst en beven lopen ze naar de slaapkamer. Hun angst wordt snel
waarheid. Ook de sieraden zijn weg. Het kluisje wat ze hadden verborgen
in de inloopkast is gevonden, geforceerd
en meegenomen. Mevrouw van Gelders drukt haar handen voor haar ogen.
Meneer blijft nuchter. Aangifte doen. Hij haalt zijn Ipad uit zijn
koffer en wil aangifte doen via politie.nl. Dit gaat niet. Bij een
inbraak moet je aangifte doen op het politiebureau. Dan
kan er onderzoek gedaan worden in het huis. Mevrouw van Gelder is
totaal overstuur. Ze begrijpt er niets meer van. Er is hier helemaal
geen politiebureau, hoe moet dat dan?
6.
Op het politiebureau Raadhuisplein “Mensen, overval op de supermarkt in
het Oude Dorp. Gassen maar.” Twee minuten later worden de overvallers
ingesloten. Ze kunnen geen kant
meer op als er uit meerdere richtingen politievoertuigen arriveren.
'Daar gaan we niet over, echt niet, echt helemaal echt niet.'
Misschien is het waar, gaat de gemeenteraad er niet helemaal over. De landelijke politiek gaat erover. Maarrrr.... het gaat hier om een kostenplaatje. Het gebouw moet weg, het is te duur.
Faciliteren. Daar kunnen we als gemeenteraad wel over gaan. Ruimte bieden, het makkelijk maken. Dat kunnen we toch wel doen? Voor veiligheid!
Mooi dat er veel partijen zijn die er hetzelfde over denken. Dan kunnen we ons samen druk maken om veiligheid. Want zonder politiebureau... (dat is een mooie volgende blog)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten